Alkmaar  (5 km)

 

 

Alkmaar heeft u veel te bieden op het gebied van winkelen, uitgaan en cultuur.

Op vrijdagen vindt nog altijd de beroemde kaasmarkt plaats.

 

 

 

 

De Alkmaarse kaasmarkt, een traditie sinds 1622 

In 1365 had Alkmaar al een kaasweegschaal, toch wordt 1622 officieel als eerste kaasmarktjaar beschouwd, in dat jaar werd het Kaasdragersgilde opgericht.

Een gilde zonder patroonheilige of eigen altaar in de kerk, zoals dat bij andere gilden gebruikelijk was.

Het devies van het Alkmaarse gilde was en is: "Een valse waag is de Heer een gruwel en daarentegen een vol gewicht is zijn welbehagen".
In de 17e eeuw werd de kaas elk jaar vanaf mei tot Allerheiligen verhandeld op vrijdagen en zaterdagen. In die periode had iedere groep kaasdragers, ofwel 'veem', een eigen kaasweegschaal.
In de 18e eeuw werd vier dagen per week kaasmarkt gehouden.

Tot de eerste wereldoorlog was de kaasmarkt een noodzakelijk handelsgebeuren. In 1916 werd gemiddeld driehonderd ton kaas per marktdag omgezet, de markt duurde toen tot één uur in de nacht.
Sinds 1939 is Alkmaar de enige stad in Nederland waar de kaas nog op deze traditionele wijze op een kaasmarkt verhandeld wordt.

Elk jaar zijn er van half april tot half september 22 kaasmarkten op het Waagplein.
In 1901 werd het Waagplein voor de laatste maal vergroot, daarvoor was het plein vrijwel geheel volgebouwd.

De vergroting van het plein hield gelijke tred met de omvang van de kaashandel, die begin deze eeuw het grootst was, nu is het plein nog maar net groot genoeg voor alle toeristen.

 

 

 

 

 

Wie is wie? 


Het Alkmaarse Kaasdragersgilde bestaat uit vier groepen van ieder zeven kaasdragers.

Zo'n groep heet een veem, ieder veem heeft zijn eigen kleur: geel, rood, groen en blauw.

De kaasdragers dragen een authentiek wit pak met een strooien hoed van hun eigen veem.

Een ervaren kaasdrager wordt 'vastman' genoemd, daarvoor is hij de 'noodhulp'.
De oudste kaasdrager van een veem noemt men de 'tasman’, hij is herkenbaar aan een zwart leren tas voor zijn buiken en zet bij het wegen van de kaas de gewichten op de weegschaal.
Om de twee jaar wordt in ieder veem een voorman, de 'overman', benoemd, deze is herkenbaar aan het zilveren schildje met lintje in de kleur van zijn veem.
Aan het hoofd van de vier vemen staat de 'kaasvader', de opzichter dus, als teken van zijn waardigheid draagt de kaasvader een zwarte stok met zilveren knop.
Het gildebestuur benoemt een 'provoost' en een 'knecht'.

De provoost is het gildebestuur behulpzaam en wordt door de kaasdragers beul genoemd, hij noteert te laat komende kaasdragers op het schandbord en int de daarmee gepaard gaande boete.

De provoost is herkenbaar aan een zilveren kaasberrie, hangend aan een lint in de kleur van zijn veem, de knecht is de klusjesman van het gilde.

 

De handel.

Het Kaasdragersgilde verzorgt het transport en het wegen van de kaas tijdens de vrijdagse kaasmarkt.

Voordat het gilde in actie komt, wordt het plein gereed gemaakt. Onder leiding van de marktmeester worden de kazen vanuit de vrachtauto's in lange rijen op het plein gezet.

De kaasstapelaars worden 'zetters' genoemd.
Na het luiden van de aanvangsbel om 10.00 uur, beladen de zetters de berries.

Deze worden door de kaasdragers naar de weegschalen gedragen, waar de kaas gewogen wordt.

Beëdigde waagmeesters houden toezicht op het wegen en zorgen voor het invullen van de weegbriefjes.
In de tussentijd zijn op het plein handelaren en keurmeesters bezig met het bepalen van de kwaliteit van de aangevoerde kaas en het bedingen van de prijs.

Het loven en bieden tussen verkoper en koper gaat gepaard met het handje klap. 

 

Terug