Het stijgen en dalen van de zeespiegel is van alle tijden, met name in
Noord-Holland heeft men dat ervaren. In de middeleeuwen
bijvoorbeeld steeg het water dusdanig dat grote gedeelten van
Noord-Holland onder water liepen en de grote meren zoals de Schermer,
Beemster, Wormer en Purmer ontstonden, terwijl het bescheiden Flevomeer
uit de Romeinse tijd uitgroeide tot de vervaarlijke Zuiderzee. |
|
De Rijp werd een
bloeiende havenstad vanwaar haringvissers, walsvisvaarders en scheepslui
voor de VOC vertrokken. De zeevaart en
aanverwante nijverheid brachten zoveel geld in het laadje dat de kooplui
en reders hun geld op een aantrekkelijke manier wilden beleggen,
bijvoorbeeld in droogmakerijen. En zo gebeurde het
dat de zonen en kleinzonen van de door het water verjaagde boeren
begonnen met land in de omgeving op het water te herwinnen, hiervoor
waren ingenieurs en molens nodig. Zoon Jan was een
duizendpoot, hij was architect, bouwer van onder meer het raadhuisje van
De Rijp, vervaardigde torenuurwerken, verbeterde molens en maakte
plannen voor de grote Noordhollandse droogmakerijen.
|
|
De
huizen bestonden veelal uit een houten skelet, grotendeels omtimmerd met
hout, het brandgevaar was dan ook groot, temeer daar er werd gewerkt met
open vuur in huizen, bakkerijen en smederijen, terwijl bovendien de
molens bij felle wind warm konden lopen en in de brand vliegen. De Rijp is drie keer getroffen door een grote brand, telkens werd de laatste herbouwd waarvoor het geld onder meer met behulp van loterijen bijeen werd gebracht. |
|
De grote brand Uit
een verslag van de brand van 1654: |
|
Bij de grote brand van 1654 bleven van de Grote Kerk
alleen de muren overeind, bij de herbouw werden gebrandschilderde ramen
aangebracht geschonken door de gilden en de omringende gemeenten zoals
aan de vele wapens en namen nog altijd te zien is.
|
|
In
de 18de en vooral 19de eeuw ging de welvaart van De Rijp achteruit, maar
er bleef nog wat nijverheid bestaan zoals rond de touwslagerijen. Gaandeweg
verdwenen huizen en molens door sloop en verval, één van de meest te
betreuren afbraken is die van de 17de eeuwse Doopsgezinde Kerk die
eeuwen samen met de Grote Kerk en het Raadhuis het beeld van het centrum
bepaalde. Niettemin
bleef De Rijp een dorp van grote schoonheid, in recente tijd is de
restauratie van veel panden met grote voortvarendheid ter hand genomen. Evenals in de 17de is De Rijp ook weer een geliefde woonplaats geworden voor Amsterdammers die de drukte van de grote stad ontvluchten. |
|
|