Hoorn  ( 20 km )

 Hoorn, parel aan het IJsselmeer. Met een rijk verleden en een bruisend heden. Van oudsher marktplaats en havenstad en centrum van West-Friesland.

Bovenal een leuke stad, waar op overzichtelijke schaal veel valt te beleven.

Het havenfront stamt deels uit de 17de eeuw en wordt tegenwoordig beheerst door met name de watersport.

De monumentale binnenstad herbergt een aantrekkelijk winkelcentrum, het Havenkwartier is een dorado voor de antiekliefhebber.

Vijf musea telt Hoorn, vele galeries, een schouwburg en kleintheater, tientallen gezellige eetgelegenheden (met culinaire lekkernijen uit de hele wereld) en wereldberoemde etablissementen, zoals het 'kleine café aan de haven'. Hoorn is startpunt voor de toeristische stoomtramlijn naar Medemblik.

Het hele jaar is er van alles te doen in de levendige stad.

 

Het wapen

Is de hoorn of de eenhoorn het wapen van de stad Hoorn?

De eenhoorn is een fabeldier dat sterk tot de verbeelding spreekt.

Als symbool is het stukken ouder dan de hoorn van Hoorn.

De eenhoorn komt in de bijbel voor, maar ook in oude sagen en legendes uit Azië en Afrika.

Een Alexandrijns geschrift over dierensymboliek uit de 2e eeuw omschrijft de eenhoorn als een geit met één hoorn op zijn kop.

Het wilde dier is alleen te temmen zodra hij de kans krijgt zijn kop op de schoot van een maagd te leggen.

Kerkelijke geschriften uit latere eeuwen spreken van de eenhoorn als symbool van kuisheid en zuiverheid, als symbool van de zondige mens die door de bekering tot zaligheid komt en als symbool voor Christus.

Men gelooft heilig in het bestaan van het dier en kent de hoorn een heilzame werking toe.

In 1534 wordt Joris van Egmond gewijd tot bisschop van Utrecht.

Hij plaatst zijn wapen tussen twee witte eenhoorns.

Het zijn deze eenhoorns die ervoor zorgen, dat de stad Hoorn een zittende eenhoorn gaat gebruiken als drager van het wapenschild.

Want bij gelegenheid van de voltooiing van de bouw van de (oude) Oosterpoort (1538) wordt een gevelsteen geplaatst die verwantschap vertoont met de beeltenis uit Utrecht.

Er is dus een duidelijk verschil tussen het eigenlijke wapen en de eenhoorn.

Beide elementen hebben ieder hun eigen historie en hun eigen relatie tot de stad, niettemin vormen zij samen een eenheid.

Je komt de eenhoorn tegen op de gevel van een aantal oude gebouwen.

Bijvoorbeeld boven de entree van het Sint Pietershof aan het Dal, op de Waag en op de Hoofdtoren.

Ook op banpalen, die zijn geplaatst om te markeren waar het rechtsgebied van Hoorn eindigt, is de eenhoorn terug te vinden.

Een authentieke banpaal staat op de Walingsdijk, een replica staat op het voorterrein van het politiebureau aan de Blokmergouw.

De geschiedenis van Hoorn

 Oud, ondernemend en aantrekkelijk, die trefwoorden die uitstekend van toepassing zijn op Hoorn, de oude maar springlevende stad aan het Markermeer.

In de Gouden Eeuw was Hoorn een welvarende stad. Schepen uit Hoorn zwierven uit over alle wereldzeeën.

Ze dreven handel met vreemde volkeren aan verre kusten: van Kaap de Goede Hoop tot Kaap Hoorn.

Vissers vulden hun netten op het open water. Van dit rijke verleden zijn veel tastbare herinneringen bewaard gebleven, in het Westfries Museum bijvoorbeeld.

Maar ook op straat: oude pakhuizen en statige herenhuizen houden tot op de dag van vandaag het beeld levend van de tijd dat Bontekoe zich inscheepte voor reizen naar de Oost.

 

De oudste geschiedenis van de stad wordt vastgelegd door stadsarts Dirk Seijlmaker, beter bekend onder zijn Latijnse naam: Velius.

In zijn Kroniek van Hoorn geeft hij een goed beeld van het leven in de 17e eeuw en biedt hij ook één van de theorieën over het ontstaan van Hoorn.

Volgens andere geschiedschrijvers echter ontstaat Hoorn aan de monding van de Gouw, nu een winkelstraat, maar ooit een op het Hoornsche Hop uitmondend water en een uitstekende ankerplaats.

De schepen liggen daar goed beschut en er is een gunstige verbinding met het hart van West-Friesland: te water langs de Gouw die overgaat in de Wijzend en Rijsdam; te land via het Keern.

Het eerste gedeelte van deze waterloop, de Gouw, wordt al omstreeks 1400 voor een deel gedempt.

De eerste stadsomwalling dateert van 1426.

Waar de geschiedvorsers het in ieder geval over eens zijn, is dat de inwoners van Hoorn zich in 1316 al lang in leven houden met de opbrengsten van visserij, handel en scheepvaart.

In 1357 krijgt (of beter: koopt) Hoorn stadsrechten. Graaf Willem V, in conflict met zijn moeder keizerin Margaretha, heeft dringend behoefte aan geld om zijn manschappen te kunnen betalen.

Tegen betaling van 1550 schilden, een munt ter waarde van anderhalve gulden, krijgt Hoorn het fel begeerde poortrecht.

 

 

Zeevaart

De 16e en 17e eeuw zijn voor Hoorn een tijd van welvaart en grote bloei.

De stad wordt hoofdstad van West-Friesland: de Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorder Kwartier zetelen er vanaf de oprichting in 1573 tot aan de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795.

Ook zijn er zogenaamde Kamers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1798) en van de West-Indische Compagnie (1621-1792) opgericht.

Voor de walvisvangst komt een Noordse Compagnie (1614-1642), ook wel Compagnie van Spitsbergen genoemd.

Honderden schepen varen vanuit Hoorn de zeeën over en ontdekken nieuwe handelsroutes.

Op de wereldkaart is te zien hoever de schepen wel kwamen, als je naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika kijkt, dat heet nog altijd Kaap Hoorn.

De route langs deze zuidpunt wordt ontdekt door de Hoornse ontdekkingsreiziger W.C. Schouten.

Jaarlijks varen er bovendien schepen vanuit Hoorn naar Indië, in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

De eerste multinationale handelsonderneming, zoals de VOC kan worden beschouwd, brengt grote rijkdom. Schepen varen vanuit de Hoornse havens via het Marsdiep tussen Texel en Den Helder naar Indië en keren beladen met peper en andere specerijen terug.

De namen op de pakhuizen aan de Hoornse havens herinneren nog aan die rijke periode.

De drukste handelsroutes liggen dichter bij huis, die voeren kriskras door Europa.

In Polen wordt bijvoorbeeld voor een zacht prijsje graan gekocht, dat naar Italië vervoerd wordt en daar tegen een dikke winst verkocht.

Uit Noorwegen wordt goedkoop hout gehaald om schepen van te bouwen.

 

Verval

Naast handel en scheepvaart wordt de landbouw beoefend.

De lakenweverij en de goudsmederij bereiken een hoog niveau.

De achttiende eeuw is voor Hoorn een periode van uiterlijke welvaart.

Er zijn toen nog enige spectaculaire bouwwerken neergezet, maar er breekt een tijd aan van armoede en verval. Het bruisende leven van de wereldhandelsstad behoort tot het verleden en Hoorn dommelt in.

Het wordt een slapend stadje aan de Zuiderzee. Maar na het vertrek van de Fransen, in 1813, komt de achteruitgang tot stilstand. Het is net of de stad zich van de zee afkeert en het gezicht naar het achterland wendt. Hoorn wordt een stad van marktkooplieden en winkeliers; het gaat zich toeleggen op de handel in zuivelproducten en landbouwzaden.

Meer en meer wordt het een marktcentrum voor het West-Friese platteland.

Kaas is het voornaamste handelsartikel in het 19e eeuwse Hoorn.

Maar ook de goud- en zilversmeden doen goede zaken; die maken bijvoorbeeld de sieraden voor de prachtige West-Friese boerinnenkostuums.

Ook heb je in Hoorn veel zadelmakers en tabaksfabriekjes.

Er komt een militair garnizoen en een gevangenis en er worden veel scholen gebouwd.

 

Helaas is het ook een tijd waarin veel stedenschoon verloren gaat.

Zo gaat de fraaie Grote Kerk aan het Kerkplein in vlammen op (er wordt wel meteen een nieuwe, minder mooie gebouwd) en oude gebouwen, zoals enkele stadspoorten, worden gesloopt omdat men vindt dat ze in de weg staan voor het verkeer.

Om dezelfde reden worden er ook grachten gedempt.

Want men verwacht dat er na de aanleg van de spoorweg veel verkeer naar Hoorn zal komen.

Maar dat gebeurt pas veel later, in onze eigen tijd, als er veel Amsterdammers in Hoorn komen wonen.

Ondanks alles is Hoorn een mooie, oude stad gebleven; een stad die vanouds veel mensen trekt, de jaarmarkten waren en zijn beroemd.

 

 

Na de Tweede Wereldoorlog breekt voor Hoorn een nieuwe periode van bloei aan.

De Zuiderzee wordt IJsselmeer en Hoorn is zeehaven af, maar dat is geen reden om bij de pakken neer te zitten. Het in de 19e eeuw verstilde stadje wordt het dynamisch hart van West-Friesland, van een bloeiende tuinbouwcultuur.

De bloembollen vormen daarvan het stralend middelpunt, vanaf de velden rondom Hoorn gaan de West-Friese bollen over de hele wereld.

 

Van oudsher vervult Hoorn ook op andere gebieden de centrumfunctie voor geheel West-Friesland.

De goede verkeersverbindingen en de groei van de bevolking zorgden ervoor, dat bijvoorbeeld handel en industrie zich goed ontwikkelden.

De haven heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk centrum voor de recreatievaart, er zijn volop watersportmogelijkheden voor jong en oud.

Hoorn krijgt in de jaren zeventig opdracht het overvolle Amsterdam te ontlasten en er worden Nieuwe, fraaie woonwijken gebouwd.

Amsterdammers worden Hoornaren, die zich thuis voelen in die stad die, hoewel kleiner van omvang, qua sfeer zoveel lijkt op het grote Mokum.

Hoorn groeit snel, van nog geen 18.500 inwoners in 1970 naar 50.000 in 1984.

Tot die tijd is er een zeer grote woningproductie in de wijken Grote Waal, Risdam en Kersenboogerd, momenteel verloopt de bouw in een wat trager tempo.

Terug